Er zijn vier categorieën vastgesteld. Dit zijn de vier belangrijkste thema’s van het Haarlemse actieplan Circulaire Economie.
De categorieën zijn als volgt:
- Bouw
- Voedsel
- Textiel
- Consumentenproducten
Hieronder worden de categorieën verder omschreven.
Bouw: De bouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor 10% van de CO2-uitstoot. Onze gebouwen bestaan nu nog uit grote hoeveelheden fossiele materialen zoals steen, beton, cement en staal. Het gebruik van primaire grondstoffen moet fors verminderen. De winning, bewerking en het transport van deze materialen hebben een grote impact op onze leefomgeving. Hergebruik en losmaakbaarheid van materialen moet de nieuwe norm worden om een schone, veilige leefomgeving voor toekomstige generaties te behouden. Bouwproducten op basis van natuurlijke materialen zoals hout zijn beter voor het milieu en de mens. Circulaire bouwmethoden kunnen ervoor zorgen dat er minder weggegooid wordt.
Daarom zijn we op zoek naar ideeën voor vernieuwende bouwproducten en -methoden om onze stad op een duurzame wijze te (ver)bouwen. Voorbeelden hiervan zijn gebruik maken van circulaire materialen, hergebruik van materialen, biobased grondstoffen en vernieuwende werkwijzen toepassen.
Voedsel: Gemiddeld 70 procent van het eten in onze koelkast komt uit andere delen van de wereld. En zo’n 9 procent van het eten dat we kopen in de supermarkt wordt weggegooid. Tegelijkertijd komt één derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen voort uit onze voedselsystemen. Hoe kunnen we zorgvuldiger omgaan met de manier waarop we voedsel produceren en consumeren? Om verspilling tegen te gaan zijn de voornaamste oplossingen een meer plantaardig menu, het zo lokaal mogelijk produceren en consumeren van voedsel en het verminderen van voedsel dat weggegooid wordt. Ook de zogenaamde verborgen impact, bijvoorbeeld het transport of het verpakken van voedsel, horen hier ook bij. Hoe kunnen we binnen onze stad het voedselsysteem inrichten op een manier die houdbaar is voor de toekomst?
We zijn op zoek naar innovaties die de toekomst van voedseldistributie en -consumptie veranderen en innovatief toepassen van stadslandbouw in onze stedelijke omgeving. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan projecten die zorgen voor een duurzamere, gezondere, plantaardige en eerlijkere voedselketen in onze stad, en projecten die helpen voedselverspilling tegen te gaan.
Textiel: Een overvolle kledingkast, maar niks om aan te trekken. 40% van de kleding die we wereldwijd produceren wordt ongedragen weer weggegooid. Hoe kunnen we zorgen dat we beter gebruikmaken van de kostbare grondstoffen die nodig zijn om onze kleding te maken? Voor een spijkerbroek wordt bijvoorbeeld al 8000 liter water gebruikt. Het grote – en exponentieel stijgende – gebruik van land, water, energie en chemicaliën maakt de textielindustrie tot een van de vervuilendste industrieën wereldwijd. In Nederland is gemiddeld 32% van het ingezamelde textiel herbruikbaar, en in Haarlem belandt nog steeds 72% van het textiel in het restafval.
We willen toewerken naar een circulaire textielketen waar textiel (inclusief kleding en vezels) hoogwaardig wordt (her)gebruikt. Daarnaast kopen consumenten meer duurzaam of tweedehands, kleding wordt langer gebruikt en krijgt waar mogelijk een tweede leven (zo lokaal mogelijk). We zijn op zoek naar initiatieven die het lokaal hergebruiken en repareren van materialen stimuleren. Ook aan het delen en uitwisselen van kledingstukken kan worden gedacht.
Consumentengoederen: mensen hebben gemiddeld 130 elektrische apparaten in huis, 20% wordt nooit meer gebruikt en er blijft veel op zolder liggen, zelfs als het kapot is. Consumptiegoederen zijn alle spullen die we produceren en consumeren. Denk hierbij aan de inrichting van je huis, elektronica, gereedschap en huishoudelijke apparaten. Het grootste aandeel van de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Nederlander komt voort uit de aankoop, het gebruik en het afdanken van consumptiegoederen. De samenleving consumeert steeds meer en producten gaan minder lang mee. Zo ontstaan problemen zoals afval, ongezonde lucht, bodem en slechte waterkwaliteit. In een circulaire consumptiemaatschappij gaan spullen lang mee, zijn herbruikbaar en zijn te repareren. Producten bevatten een groot aandeel aan recyclaat (gerecycled materiaal) en zijn aan het einde van hun gebruiksfase op hun beurt weer recyclebaar. Afgedankte producten worden ingezameld en (kritieke) materialen blijven binnen de materiaalcyclus. In plaats van vandaag kapot en morgen een nieuw product geleverd, gaan we uit van vandaag kapot, morgen gerepareerd.
Daarom zijn we op zoek naar vernieuwende ideeën om te zorgen dat we langer met onze spullen kunnen doen. Dit kan bijvoorbeeld door ideeën voor initiatieven die reparatie, hergebruik of recyclen makkelijker maken. Zo kunnen spullen opnieuw verkocht of gebruikt worden. Mocht reparatie niet meer lukken, dan kan een product uit elkaar gehaald worden en als nieuwe grondstof worden hergebruikt. Heb jij een idee dat ervoor zorgt dat we minder nieuwe spullen hoeven te kopen?